De Passiebloem

Bij ons in de tuin, links van de grote poort, bloeide een struik vol schitterende Passiebloemen. Natuurlijk wist ik al dat het een prachtige bloem was, maar ik heb er nog nooit zo goed naar gekeken als vandaag. Het is eind augustus en ondanks dat er in onze tuin nog steeds veel bloemen staan, zie je de passiebloem afscheid nemen. Ik keek dus met extra aandacht naar de Passiebloem. Een bloem die met verschillende vormen en kleuren uit laag op laag is opgebouwd.

De naam Passiebloem (Passiflora) is afkomstig uit het christendom en verwijst naar het lijden van Christus. Ik heb dit natuurlijk opgezocht. Ooit was ik misdienaar en reeds als misdienaar en koorknaap ontbrak bij mij de benodigde bijbelvastheid. Daarbij wist ik al op jeugdige leeftijd dat het celibaat niet mijn ‘ding’ was. Daar lag voor mij zeker geen carrière.

De Passiflora verwijst dus naar het lijden van Christus. De verschillende delen van de bloem hebben daarbij een eigen betekenis. De eerste laag bestaat uit vijf kroon- en  vijf kelkbladeren. Het Vaticaan noemt ze (de reden zal straks duidelijk worden) de tien kroon- en kelkbladeren.  Ik kom hier later op terug. De daarboven geplaatste roodgevlekte bijkroon verwijst naar de bebloede doornenkroon die Jezus droeg op zijn weg naar Golgotha; op weg naar zijn kruisiging. De vijf meeldraden symboliseren de stigmata, de wonden in handen, voeten en zijde die Jezus zijn toegebracht bij het aan het kruis nagelen. De drie stempels verbeelden de spijkers die door zijn handen en samengevoegde voeten waren geslagen. Het vruchtbeginsel wordt gezien als de in azijn gedompelde spons, waarmee Jezus te drinken kreeg en de ranken staan symbool voor de gesels waarmee hij werd geslagen.

De door het Vaticaan samengevoegde tien kroon- en kelkbladeren had ik nog niet besproken. Daar zit namelijk een extra verhaal in. Een verhaal dat gaat over verraad en verloochening.

De tien kroon- en kelkbladeren verwijzen namelijk naar de apostelen. Maar, hoor ik nu roepen: “Er waren toch twaalf apostelen?” Ja inderdaad, er waren niet tien maar twaalf apostelen. Maar ‘het Vaticaan’ vond dat twee van de tien apostelen straf verdienden. Al tijdens hun leven werden hun slechte daden genoteerd en opgeslagen voor mogelijke publicatie in de toekomst. Waarom hun kompanen (de andere apostelen) dat hebben gedaan weet ik niet. Waarschijnlijk vonden sommige apostelen bepaalde collega’s maar een stel eikels. Hun ultieme wraak was het opschrijven van de slechte daden van de verraders, hopende dat er ooit een uitgever zou zijn die hun spannende verhalen zou willen publiceren. Dat moment kwam met de publicatie van het Nieuwe Testament. In het Nieuwe Testament kregen de verraders er goed van langs. En nu, zelfs ver na hun dood, hebben we het nog over hun verraderlijke en onbetrouwbare gedrag.

Judas, die drie jaar lang met Jezus rondtrok, verraadde hem uiteindelijk in ruil voor zilverlingen aan Pontius Pilatus. Dat ging heel soepeltjes. Er kwamen geen duimschroeven aan te pas. Regelmatig wordt zijn naam nog gebruikt wanneer we het hebben over verraad en onbetrouwbaarheid. Judasstreken hebben we allemaal wel een keer in ons leven meegemaakt en Judaskussen hebben we allemaal wel een keer mogen ontvangen.

Apostel nummer twaalf is Petrus. Ja ja, de heilige Petrus. Wist je dat ook Petrus vond dat hij net als Jezus over water kon lopen? Hij liep over het water op Jezus toe (de eerste tekenen van het bij hem latent aanwezige Messias-syndroom), maar begon onderweg te twijfelen. Typisch Petrus. Prompt zonk hij weg en haalde een nat pak.

Nog zo’n moment van zijn groeiende hoogmoed was bij de voetwassing, het ritueel dat iedere volgeling van Jezus diende te ondergaan. Petrus weigerde halsstarrig dat Jezus zijn voeten zou wassen. Op zich lovenswaardig, maar toen Jezus zei dat Petrus dan niet bij de club mocht komen zei Petrus: “O, was dan ook maar tegelijk mijn handen en mijn hoofd.”   Het is natuurlijk niet erg als je niet mee wilt spelen, maar om je daarom maar meteen aan het hoofd van de clan te zetten… Petrus probeerde trouwens wel om Jezus te beschermen tegen zijn arrestatie. Op een halfslachtige manier, maar toch… Hoe halfslachtig?  Petrus nam een zwaard en hakte een oor af van een slaaf van de hogepriester. Typisch een Petrus-daad. Niet het oor van de hogepriester afhakkend, wat een moedige daad zou zijn geweest, maar dat van Malchus, de weerloze slaaf. Ook had hij zich als een trouw apostel, zoals hij zichzelf zo graag beschreef, tussen Jezus en zijn belagers kunnen gooien, al roepende: “Neem mij. Spaar Mijn Heer.” Maar dat deed Petrus niet.

Dat hij het niet alleen hoog in de bol had maar ook een lafaard was, zie je ook terug op het moment dat hij Jezus verloochent.   “Voordat de haan kraait zal je mij hebben verloochend,” zei Jezus tegen Petrus, toen die luidkeels en met veel hete lucht verplaatsing verkondigde dat hij Jezus nooit zou afvallen. De uitslag is bekend. Voordat de haan kraaide had Petrus tot drie keer toe ontkend dat hij Jezus kende.

De bedoelingen van Petrus zijn ons nu wel duidelijk. Met de dood van Jezus zou Petrus de nieuwe heerser geworden zijn. Hij zou dan de macht krijgen waar hij al zijn hele leven naar had gehunkerd. Hij had alleen niet gerekend op de macht van de pen. Al zijn vuige daden werden opgeschreven en dat is dus de reden dat de kroon- en kelkbladeren van de Passiebloem, volgens het Vaticaan verwijzen naar tien en niet naar twaalf apostelen en dat op die wijze verraad en verloochening door hen worden uiitgesloten. Daar rekenen ze op deze manier mee af.

Judas de verrader en Petrus de verloochenaar krijgen langs deze weg een draai om hun oren. Tot in lengte van dagen, want elke lente opnieuw, komen de knoppen aan de struik en openen ze zich tot een prachtige bloem. En elke lente opnieuw, vertelt de Passiebloem zijn verhaal over verraad en verloochening; over Judas en Petrus.

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent / Anthropologist / Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, Aug. 2013.