Als stegen konden praten

Achter de kerk stond een fietsenhok. Het hok behoorde bij de lagere school. Het was een open fietsenhok, maar het bood genoeg bescherming tegen de regen, de wind en nieuwsgierige blikken. Wie staat daar vanavond? En met wie? Ik denk dat we allemaal wel zo’n plekje kennen. Eén van de belangrijkste plekjes uit onze jeugd.

Ook stegen waren populair. Het meest favoriet waren de doodlopende steegjes. Je moest er op tijd bij zijn, anders waren alle plekken al vergeven. Maar te vroeg komen was ook geen goed idee. Een donker huis aan het eind van een populaire doodlopende steeg betekende niet direct dat de bewoners al op één oor lagen. Ik heb ze zien thuiskomen, hoor. “Ja, wegwezen hier,” was dan de eerste ‘vriendelijke’ begroeting van zo’n jaloerse oude vent, die eerst nog in het schaarse licht van de maan naar m’n meisje had gegluurd en daarbij werd betrapt door z’n gedateerde eega. Dan kon je dus vertrekken. En omdat alle andere mooie plekjes al waren vergeven, eindigde je zo’n avond doorgaans op een plek onder een lekkende dakgoot.

Ik denk dat elke doodlopende steeg door de eeuwen heen kindjes heeft zien maken, of in ieder geval pogingen daartoe. De ene keer zag hij een ervaren paartje aan het werk en de andere keer bekeek hij het gestuntel van een beginneling, of erger nog,  het gestuntel van twee beginnelingen. Wat een geklooi. Ik zie hem dan ongeduldig denken: “Kom op jongelui, er zijn er meer die van mijn diensten gebruik willen maken. Tjonge jonge… hoe moeilijk is het nou!”

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Weesp juli 2010.