God zij dank

In 1995 lukte het CERN ( het in Zwitserland gevestigde Europese laboratorium voor deeltjesfysica) om een seconde lang anti-materie vast te houden. Langer was niet mogelijk. Anti-materie verdwijnt namelijk wanneer het in aanraking komt met materie, de wereld zoals wij die kennen en waar wij in leven. De wereld van lengte, breedte, hoogte, diepte. De wereld van geluid, licht en leven. Het is de wereld waarin de meesten van ons zich prettig voelen. We houden van tastbaar, van kleuren en van klanken. We kunnen maar moeilijk afstand nemen van al het schoons dat materie ons biedt. Materie biedt ons de mooie vormen die het leven zo prettig en spannend maken. We koesteren het wanneer we het bezitten. We moorden om het te verkrijgen. Of het voor een mooie auto is of voor een mooie vrouw; we gaan ver in het verkrijgen en het behouden. De één is meer, de ander is minder materialistisch. Maar hoe dan ook; het is en blijft slechts materie, nodig om met een prettig gevoel te kunnen leven.

Al vroeg in mijn bestaan (zo rond mijn gedwongen misdienaars-periode) ontwikkelde zich bij mij de gedachte dat ‘de hemel van de kerk’ slechts een middel was om ons te kunnen beheersen. Ik vond het gek dat een mens mij mijn zonden kon vergeven door me een straf op te leggen. Een straf in de vorm van een aantal ‘wees gegroet Maria’s’ of ‘Onze Vader’s’. Je stapte een duister hokje binnen waarbij aan de andere kant van een gevlochten schermpje een mannetje zat die wilde weten welke zonden je had begaan. Het irriteerde me mateloos dat ik vaak dezelfde straf kreeg als P. Jansen. God zou toch beter moeten weten. Bij P. Jansen vergeleken was ik een heilige. Toch kwam hij er altijd vanaf met dezelfde straf als ik. Het kan zijn (en het is zelfs zeer waarschijnlijk) dat P. Jansen loog wanneer hij in dat duistere hokje geknield zijn biecht deed. Maar dat zou God toch ook moeten weten en dan zou het mannetje dat de straf oplegde toch een seintje van boven moeten krijgen om de straf aanzienlijk te verzwaren? Of gebeurde er meer in dat duistere hokje?

Als je de angst voor de dood deels weghaalt met de boodschap dat er een bijzondere plek voor de persoon is ingeruimd in het hiernamaals, dan beheers je de zielenrust van die persoon. Zo’n persoon is bereid om naar jouw regels te leven, want je biedt hoop en een plek. Ondanks dat ik misdienaar ben geweest heb ik niet zo veel op met kerken. Toen niet en nu niet. Ik vind ze als gebouw mooi, dat wel, maar het zijn instituten die door mensen zijn gecreëerd om andere mensen mee te beheersen. Een wereld van met hun geaardheid worstelende lieden, op zoek naar zwakkeren in de samenleving. Hun bestaan is gebaseerd op het beheersen van de geest van een ander. En het werkt. Meestal veranderen grote naarlingen aan het einde van hun leven in vrome christenen, vrome moslims of vrome Joden. Eerst verpesten ze jarenlang het leven van anderen en aan het einde van hun leven rennen ze snel een kerk, moskee of synagoge binnen, vouwen hun handen en bidden: “Heer ik heb gezondigd”. Na het prevelen van wat gebeden gaan ze daarna met een schoon geweten, vroom op weg naar de dood.

Al heel lang geleden (ongeveer dus in de tijd dat ik misdienaar was) geloofde ik in het bestaan van een parallelle wereld. Een wereld zoals wij die kennen, maar dan ontdaan van een aantal dimensies. Het ontbreken van die dimensies zorgt er dan voor dat wij die parallelle wereld in het algemeen niet kunnen zien, horen en voelen. Het is een wereld opgebouwd uit energie waarin we overgaan na onze dood. Ik vond het toen een geruststellende gedachte en ik vind dat nog steeds. Ondanks dat de straffende hand ontbreekt van een God zoals ons die door ‘de kerken’ wordt geschetst, zal een transitie naar de parallelle wereld niet gladjes verlopen voor met negatieve energie geladen mensen of zullen we ze dan entiteiten noemen. In die zin voel ik me wel veilig in zo’n hiernamaals. Ik geloof er ‘heilig’ in dat er veel meer goede (positieve) dan slechte (negatieve) mensen op deze aardkloot rondlopen en dat een leven ‘bij het afrekenen’ ook in positieve en negatieve energie vertaald wordt wanneer de mens z’n tastbare afwerpt; ergo wanneer hij of zij sterft.

CERN is er pas geleden in geslaagd om zestien (!) minuten lang anti-materie vast te houden. Het lukte hen om met gebruik van magnetisme materie en anti-materie uit elkaar te houden en daardoor anti-materie zichtbaar te maken. Het is ze gelukt om een kijkje te nemen in het hiernamaals, aan gene zijde en ze hebben mij het goede gevoel gegeven dat ik al lang geleden juist redeneerde. Er is geen door een man met een ruige witte baard gecontroleerde hemel en hel. Er is een parallelle wereld bestaande uit anti-materie. Sterker nog: Er zijn twee parallelle werelden. Eén geladen met positieve energie en één geladen met negatieve energie. En er is maar één criterium waaraan iemand moet voldoen om in één van de twee parallelle werelden terecht te komen. De energie die je het gehele leven hebt opgebouwd bepaalt je plaats. Positief opgebouwde energie krijgt zijn plek in de ene parallelle wereld en negatief opgebouwde energie in de andere. Positief geladen anti-materie en negatief geladen anti-materie wordt keurig door een magnetische muur van elkaar gescheiden, zoals CERN heeft bewezen via het door middel van magnetisme gescheiden houden van materie en anti-materie. Noem het toch maar de hemel en de hel; het is mij eigenlijk om het even. P. Jansen, de Farizeeër, zal ik na onze dood nooit meer tegenkomen. Een grote magnetische muur zal onze tegengesteld gepoolde anti-materie werelden gescheiden houden. Een geruststellende gedachte. Ik weet niet wie of wat ik hiervoor moet bedanken. Of weet ik dat wel?

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Antropoloog/Niet-Westers Socioloog) Weesp 11 juni 2011.