Cheers

‘s Middags verheugden we ons al op het tochtje dat we de volgende dag zouden maken over de Ganges. Zittend op het dak van een huis ( stelt niets voor hoor, slechts één verdieping hoog) keken we die middag toe hoe bij een crematieplaats de lichamen werden aangedragen en ritueel werden verbrand. Af en toe dreven er ook eilanden vol bloemen langs. Dat bleken de lijken te zijn van degenen die niet worden gecremeerd; jonge kinderen en heilige mannen. Stijgt de ziel op vanuit de Ganges, dan kan de ziel direct opstijgen naar Nirvana, het hiernamaals, zo is het geloof. Zittend op het dak spraken we een Indiër die ons uitnodigde om de volgende dag een tocht over de Ganges te maken. Tegen betaling uiteraard. Hij vroeg niet veel en het leek ons wel leuk om vanaf de rivier de stad te gaan bekijken.

Het was nog donker toen we door de nauwe straatjes van Varanasi onze weg naar de Ganges zochten. Onze gids wachtte ons al op in z’n kleine ranke roeiboot. Omringd door de ochtendmist roeide hij ons langs de kades van de stad. Toen het lichter werd bleek dat de kades vol stonden met mensen. Allen waren bezig met hun ochtendrituelen. De één bad tot de goden, terwijl z’n buurman zich aan het wassen was. Een ander poetste z’n tanden, terwijl een buurman de maaltijd van de vorige dag uitpoepte. Kleren werden gewassen. Billen en scrotum kregen een wasbeurt en ook de plek achter de oren werd niet vergeten. Kade na kade stond volgepakt met wassende en poepende mensen.

We voeren langs de crematieplaats en je zag de houtstapels branden. In Varanasi gaat het cremeren vierentwintig uur per dag door. Als je bedenkt dat India een miljard inwoners telt, dan weet je ook de snelheid van ontbossing. Honderd meter voorbij de crematieplaats is een aanlegsteiger. Daar legde onze gids z’n roeiboot vast en nodigde ons uit voor een kopje thee. Terwijl hij de thee ging halen keken wij om ons heen. Het is een vreemd gezicht, al die zich schijnbaar schaamteloos wassende mensen. Achter ons, in het midden van de Ganges, dreven de ‘bloemeneilandjes’ langs en af en toe ook een dood dier. Men beweerde bij hoog en bij laag dat de Ganges een schone rivier is. Absoluut niet vervuild. Ondanks de ronddrijvende lijken gelooft men daar nog steeds heilig in.

Het duurde tamelijk lang voordat onze gids terugkwam. We hadden intussen erg veel dorst gekregen en hadden wel trek in een kopje thee. Eindelijk kwam hij terug. Met een pot thee in de ene hand en van rode klei, ruw gebakken kommetjes in de andere hand stapte onze gids weer aan boord. Hij plaatste de pot op de bank van de boot, pakte de kommetjes en waste ze in de rivier. Hitty en ik keken elkaar aan, haalden onze schouders op en dronken ons kopje thee. In India verander je. Je wordt minder kieskeurig. Alles lijkt vies, totdat je het gaat negeren.

Terwijl de gids het kommetje naar z’n mond bracht zei hij: “Cheers.” Wij proostten terug en dronken onze thee. Pas veel later ( thuis in Nederland) beseften we dat we toen veel geluk hebben gehad en geen nare ziekte hebben opgelopen. Wat we er wel aan hebben overgehouden is dat we bij het woord ‘Cheers’ iedere keer weer aan de Ganges moeten denken, met de daarin ronddrijvende lijken en de poepende mensen.

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, October 2009.