Hoi ‘capo di capi’ zeiden we tegen tante Stien.
“Hoe gaat het met u?”
“Goed hoor! Maar ik ben wel erg moe!”
“Hoezo dat,” vroegen we haar.
“Ik heb de hele nacht gedanst!” schaterde ze.
Met haar donkere zonnebril op zat ze in het midden van de kamer. Een meter verwijderd van het bureau waar al haar belangrijke zaken werden geregeld. Het bureau dat tegelijkertijd zicht bood op de straat. Zittend aan het bureau kon ze de buitenwereld in de gaten houden. “Het is al twee uur, waar blijven ze? Als ze maar voorzichtig zijn.”
Kwart voor drie kwamen we binnenvallen. Maar drie kwartier te laat. Vijfenveertig minuten die erg lang zijn in het leven van iemand die zich verheugt op je bezoek. “Als alles maar goed is!” Ik weet zeker dat ze dat dacht. Want we waren vijfenveertig lange minuten te laat. “Als er maar niets gebeurd is!”
Met haar donkere zonnebril op opende ze voor ons de deur en ‘rolstoelde’ voor ons uit naar de huiskamer. “Sorry tante, ik moet eerst nodig!” waren negen van de tien keer m’n eerste woorden. Na de plas en het wassen van m’n handen (opvoeding op dit terrein geslaagd) gaf ik tante een paar dikke kussen, keek in haar donkere zonnebrilglazen en zei: “Hoi capo di capi!”
“Tante, u lijkt wel een maffia leider met die donkere bril.”
Een schaterlach werd mijn deel.
Dank voor die vele schaterlachen, tante!
Ja… en toen was het afgelopen. Na uw eerste hersenbloeding – dat onfortuin dat u dwong om links te leren schrijven en van waaruit u moest knokken om weer naar uw huis terug te kunnen keren – kreeg u een longontsteking. Daarna een hartinfarct en om het geheel compleet te maken een tweede hersenbloeding. Hoeveel kan een lichaam hebben?
Dat uw geest sterk was, dat wisten we al. Dat uw lichaam zoveel aankon, dat was verrassend. De eerste hersenbloeding was zwaar, maar u knokte zich terug. Maar deze triathlon was voor een zesentachtig jarige niet te volbrengen. Uw rotsvaste vertrouwen in God en de Hemel heeft u nu terug gebracht naar oom Bep. Die man met die mooie lach, die zo lang moest knokken om u te mogen versieren.
Ma zat naast ons op de bank en keek naar uw foto die op een groot scherm getoond boven uw kist hing. Op de tonen van de muziek zong ze mee met de tekst. Hitty galmde ook nog zo’n dertig seconden met haar mee totdat we naar voren werden geroepen voor de ‘laatste groet’.
Bij uw kist aangekomen zette ma nogmaals in. Vanuit het hart. Met volle borst.
“We’ll meet again, don’t know where don’t know when,
but I know we’ll meet again, some sunny day.”
Dit was het moment dat ma met opgeheven vinger haar woorden meer kracht mee gaf. Zwaaiend met haar wijsvinger vervolgde ze:
“Keep smiling through, just like you always do,
‘til the blue skies drive the dark clouds far away.”
Prachtige tekst tante. Daar gaan we het mee doen!
Ron Krancher
Copyright© by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, July 2009.
Met deze woorden schets je een mooi plaatje, Ron
Dank je wel, Ingrid.
heel veel dank voor je mooie verhaal over tante stien! compliments
Kippenvel en een mooie ode aan twee speciale vrouwen.
Voor een gewoon, heel gewoon, bijzondere vrouw onze lieve mama en oma. Heel mooi geschreven Ron!
Dank je wel,
Liefs Wim & Peggy
Ron, wat lief van jou om zo over mijn schoonmoeder te vertellen, maar het was ook zo, zoals jij het verteld. Voor mij was het een mooie dag, met veel familie, en alle dierbare, die mama er allemaal bij wilde. Alleen had ze liever voor al die mensen,die speciaal voor haar waren gekomen, zelf graag een indische rijsttafel willen koken, om aan te geven hoe fijn ze het vond dat iedereen voor haar gekomen was. Maar gelukkig heeft ze haar kinderen haar kookkunst door gegeven, zodat wij als er familie op bezoek komt, dit kunnen voortzetten. Liefs en tot ziens.