Dag lieve Thaise broer; dag lieve Man.

Het zal wel weer één van die rare stunts van je zijn geweest. Zo’n slecht doordacht moment.

Hoe heb je nou ooit kunnen denken dat je er helemaal alleen voor stond?

“I want to live like you two”, zei je regelmatig tegen ons. En Hitty antwoordde dan altijd met: “Dat komt straks, Man. Eerst nog deze periode door. Als je kinderen klaar zijn met hun school dan is het jouw tijd.”

“Ron, ze noemden me de man van vijftig miljoen! Het overgrote deel is weg. De crisis heeft het meeste opgeslokt.” Dat zei hij een aantal jaren geleden tegen me, niet wetende dat er een nog grotere crisis aan zat te komen.

“Maar je redt het toch wel?” vroeg ik hem.

“Jawel hoor, makkelijk. Benz gaat weer steeds beter lopen en over twee jaar is alles weer van ons.” Hij was er ook bovenop gekomen. Benz Phuket liep weer goed.

Toen kwam de kredietcrisis en plotseling kon men zich geen dure Mercedes meer veroorloven. Ook op Phuket werd de broekriem aangehaald. Eerst was er de financiële crisis eind negentiger jaren. Daarna de Tsunami die, behalve de vele doden die het kostte, ook het bedrijfsleven een knauw gaf, want veel toeristen bleven weg. En daar bovenop de kredietcrisis. Hoeveel kan een mens, die naast de zorgen om z’n eigen bedrijf ook nog steeds klaarstond voor anderen, nog hebben?

Wat hebben we gelachen en het beest uitgehangen. We hebben in ‘No Name’ schandalige bacchanalen gehouden waarbij de lege whiskyflessen de brug over de Kwai hadden kunnen vervangen. Met de ‘Sea Eagle’, of zoals je placht te zeggen ‘The boat with no name’ omdat er geen naam op de boot was geschilderd, gingen we de Thaise wateren op en lieten we de wind, aangewakkerd door de pakweg veertig knopen die we voeren, door onze haren waaien.

Je stond daar zo mooi op het voordek: als op de Titanic. Je armen gespreid en in je rechterhand een glas whisky met veel soda. Dat veel soda vond ik altijd weer jammer. Je riep me naar de boeg van het schip en daar zaten we samen, terwijl Gerrit de ‘Sea Eagle’ over het water liet planeren. Dat was lol, Man!

Het was lief dat je ons maandenlang in je appartement en het jaar daarop ook op de boot liet wonen. Daar zaten we samen met de onafscheidelijke ‘Black Label’ op het terras met uitzicht op de haven of op het achterdek van de ‘Sea Eagle’; tot ver over middennacht te filosoferen over ons leven en ja, ook te lallen over van alles en nog wat… en over niets.

Voor ik verder ga neem ik even een slok.

Ja, lieve Man, uiteraard whisky. Speciaal vandaag voor jou in huis gehaald. Om op je te proosten. En, om de kracht te hebben om dit te kunnen schrijven.

In je huis in Hat Yai hebben we ons ook van onze beste kant getoond. Na de Chivas en de Black Label begonnen we, het is bijna heiligschennis, aan de Johnny Walker ‘Blue Label’. Onderwijl sprongen we het zwembad in, zwommen een aantal baantjes (dachten wij) en kropen weer aan wal. Je ging op de picknicktafel liggen en begon een telefoongesprek. Wat hebben we achteraf gelachen. De telefoon lag al lang op de grond onder de tafel en je lag daar toch zeker tien minuten in je hand te praten. Knap hoor!

We vonden het fijn om met je bij de grot te staan. Vol trots vertelde je dat je een stuk grond met daarop een grot had gekocht. Je geheime plek. Het was leuk om daar te zijn, m’n lieve vriend. Om op je rustplek, samen met jou en Hitty, naar het geklater van het water te luisteren. De grot lag langs de weg naar je laatste mooie daad: het opzetten van een school voor kinderen van Tsunami- en aidsslachtoffers. Ook de armsten der armen konden hun kind op de school plaatsen. Het was fijn dat je ons meenam en ons je project liet zien.

Ik kan nog zo veel vertellen. Misschien komt dat later wel. Je bent het absoluut waard om over te vertellen. Nu even niet. Ik ben moe, Man. En heel verdrietig.

Ik heb begrepen dat je vier marihuana’s op had. Niet slim als je depri bent, m’n vriend. Ik heb ook begrepen dat je nog geprobeerd hebt om jezelf weer aan het touw op te trekken. Helaas die kracht had je niet meer. Je kon je foutje niet meer herstellen. Pierre zou zeggen (en ik weet zeker dat ie dat ook werkelijk heeft gezegd): “Paardelul!” Ik ben het met Pierre eens. Ik denk dat je van de tak afglijdend dacht: “Shit… not good!” Ik kan me echt niet voorstellen dat mijn Boeddhistische vriend deze weg bij z’n volle verstand zou hebben gekozen. Ik zie het als een ongeluk.

We hebben best wel veel gesprekken gevoerd en die blijven, zoals we hebben afgesproken, onder ons. Vaak was je antwoord: “Cannot, Hitty! Cannot, Ron!”

Man, je leven was niet makkelijk. De druk was groot. Het blijft Azië en gezichtsverlies is dodelijk, zoals je het ons verdomme hebt bewezen. Phuket zal nooit meer hetzelfde worden. Nooit meer zal jij ons een verschrikkelijk heet Thais gerecht voorschotelen. Als we een hap namen en onze tong brandden zei je elke keer: “Hot? Really…” en je lachte. Die mooie lach.

Nooit meer die lieve lach, Man. Nooit meer een fijne ‘hug’. We zullen het vanaf nu moeten doen met het denken aan je lach, onze belevenissen en het kijken naar je foto. Dat is te weinig Man. Daar hadden veel meer jaren bij gemoeten.

Hitty, Ish en ik groeten je.

Dag lieve Thaise broer. Dag Man. Een dikke knuf!

Ron

Man Sooksawee en Gerrit Bijlsma

 

 

 

 

 

 

.