We waren weer eens terug op de Bromo, een vulkaan op Oost-Java. Het was alweer de vierde keer, maar het blijft nog steeds even boeiend. De Bromo is een nog actieve vulkaan. Nog steeds borrelt het in het hart en spuwt het z’n hete massa naar de oppervlakte. Rookpluimen geven al van ver aan dat hij nog steeds vol leven zit. De ongezonde zwavellucht komt je tegemoet wanneer je van boven in de krater kijkt. Deze keer maakten we ook een lange tocht door het gebied rond de krater. De dunne aardkorst heeft veel weg van een maanlandschap. Op sommige plekken voelt het ook warm aan. Als je een steen laat vallen hoor je een holle klank als bij het slaan op een lege ton. Bij elke stap werp je vulkaanstof op dat zich in je kleren en haren nestelt. Dun grijs Bromostof, waarvan nu een heel klein gedeelte in een glazen potje zit en dat een plekje heeft gekregen tussen de vele andere glazen potjes met zand, stof en aarde die we door de jaren heen verzamelden.
We hebben al aardig wat vulkanen bekeken. De meesten lijken van ver op elkaar, maar ze hebben allemaal hun eigen moeilijkheidsgraad. Sommigen zijn te gevaarlijk zoals de Merapi bij Yogyakarta en anderen zoals de Kelimutu en de Ranaka op Flores gunnen je pas na een lange klim een blik in hun krater. In het geval van de Ranaka kom je zelfs na een zware en lange tocht niet verder dan een open plek vanwaar je de hete stenen de lucht in geslingerd ziet worden. Bij de Ranaka is het vooral de zware en steile tocht die voor eeuwig in ons geheugen staat gegrift. Vaak zeggen we nog, als we een steile weg omhoog lopen: “Lijkt verdorie de Ranaka wel!”
Andere vulkanen zoals bijvoorbeeld de Tangkuban Prahu, de Gunung Slamet, de Sibelung en de Bromo zijn gemakkelijker te bezoeken. Ook op onze allereerste reis naar Indonesië bezochten we natuurlijk de Bromo. Samen met Maurice en Liesbeth liepen we ‘s nachts naar boven en genoten er van het uitzicht. De klim startte om drie uur ‘s nachts en we moesten behoorlijk doorstappen. Ik had heel veel respect voor Aïsha, die met haar vijf jaar ons straffe tempo wist bij te benen. In de herinnering blijft ook dat het er ‘s nachts bitterkoud was.
Bij ons aan de muur hangt de foto die ik in 1983 maakte van Hitty, Ish, Maurice en Liesbeth. Ze zitten aan de rand van de krater. Weggedoken onder de gestreepte dunne dekentjes die we uit het ‘hotel’ hadden meegepikt. Ze zitten er dicht tegen elkaar gekropen, met wit weggetrokken gezichten en wachtend op de warme ochtendzon. Het is een mooie en treffende foto, van een heel speciaal moment.
Ron Krancher
Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Writer/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) De Bromo, March 2008.
Terwijl we daar aan de rand van de krater zaten, hadden we nog maar 1 max 2 fotos op ons toestel zitten (digitaal kwam pas veel later) en ik wilde er nog een paar schieten terwijl de zon verder op kwam en ons warm zou gaan maken. “Nee, niet doen”, zei Ron, “er komen straks nog die prachtige kleuren aan, niet schieten, wachten, straks gaat die zon op de stenen en water schijnen en dan zullen we de meest prachtige kleuren zien”….. goed, inderdaad is de foto van ons allen aan de rand van de krater de laatste foto van die dag bij de bromo, want de kleuren hebben we nooit gezien, behalve dan bij een speciaal nummer van National Geographic.:p Ron vergat voor de goeie orde ook even te vertellen wie er het eerste op de top aan kwam 😉 tring-tring.
Ik zag wel prachtige kleuren hoor. Of kwam dat door zuurstofgebrek? En inderdaad was je als eerste op de top meneertje ‘tring tring’, maar alleen maar omdat ik verkeerd terugschakelde en mijn linker bergschoen versleten was, waardoor ik slipte.
Geniet van je verhalen ron, en Hitty’s aandeel en soms weer andere gezellen, heerlijk, waitin for another!xxx