De oude dame

Ze werd gewekt door het gerinkel van de bel. Ze had nog zo’n ouderwetse opwindwekker met een bel. Haar man had die ooit op een kleine markt in Tanzania gekocht. Het blikken wekkertje had bijna niets gekost. Achteraf bleek het een degelijke aankoop te zijn geweest. Het ding ging al twintig jaar mee. Het had haar echtgenoot overleefd en het zou waarschijnlijk ook haar overleven.

Ze draaide zich deze keer niet nog eens lekker om. Daar had ze vandaag geen tijd voor. Ze rekte zich uit en trok haar onderbroek recht. Sinds ze bezig was met afgevallen zakte de onderbroek haar ‘s nachts bij het omdraaien in haar slaap van de kont. Ze had er wel aan gedacht om nieuwe onderbroeken aan te schaffen, maar ach, iedere keer vergat ze het en iedere ochtend moest ze de broek weer over haar billen omhoog sjorren. Ze duwde de dekens van zich af en stapte uit bed. Het was heerlijk warm in de slaapkamer en ze liep op blote voeten naar de wc. Eerst maar even plassen. Terwijl ze zat bedacht ze zich dat ze gisteren chili con carne had gegeten. Eigenlijk vertelden haar darmen het haar. Terwijl ze de brij uitpoepte ging ze in gedachten de inhoud van haar kledingkasten na. Welke jurk zou ze vandaag aandoen en welke schoenen? Ze veegde haar billen af, draaide zich om naar de bruine resten van de chili en trok door.

Ze stapte onder de douche en zeepte zich in. Het stukje zeep was eigenlijk al te klein geworden om goed te kunnen hanteren, maar ze lette altijd op de kleintjes en er werd niets weggegooid voordat het werkelijk onbruikbaar was geworden. Het merk dat ze gebruikte was al een oud merk en ze wist ( Charles had er altijd grapjes over gemaakt) dat het ooit in ziekenhuizen als aflegzeep werd gebruikt. Ze zeepte haar oksels in en haar buik. Vroeger had ze een mooie platte buik. Na de komst van de kinderen was ze fors aangekomen en had ze een bolle buik gekweekt. Charles aaide er altijd over en zei dan lachend: “Ik krijg steeds meer om van te houden.” Het was lief en grappig bedoeld, maar ze vond er niets grappigs aan. Een vrouw hoorde alleen maar een dikke buik te hebben als ze zwanger was, vond ze. Nu hing er een schortje waar eens haar dikke buik was. Ook haar borsten waren met de jaren gaan hangen. Ze trok ze stuk voor stuk omhoog en zeepte ze in. “Goed onder de borsten inzepen, meisje,” had haar moeder haar gezegd. Nog niet zo lang geleden trouwens. Een paar jaar voor haar dood liep ze plotseling de badkamer binnen, keek naar haar douchende dochter en zei: “Goed onder de borsten inzepen, meisje.” Ze was toen al dement en stapte op elk moment van de dag, en soms ook van de nacht, bij jan en alleman binnen. Terwijl ze zichzelf in de spiegel bekeek droogde ze zich na het douchen af. Haar billen waren zelfs na de afval-sessie nog steeds van bijzondere omvang en haar dijen kon je ook rustig dik noemen. Ze droogde de ruimte onder haar ‘schortje’ en trok haar borsten op om ook daaronder de boel goed droog te maken. Ze hingen al een aantal jaartjes. Hoe was het ook al weer? Stalagmieten staan en stalactieten hangen. Nou, dat klopt.  Dat doen haar tieten ook.

Ze ging naakt aan de kaptafel zitten en keek naar haar gerimpelde gezicht. Ze ging steeds meer op haar moeder lijken. Net als bij haar moeder waren haar haren door de jaren heen dun en grijs geworden. Je zag zelfs op sommige plekken al de huid er doorheen. Ze keek naar beneden. Het haar tussen haar benen was ook al grijs geworden. Er was nauwelijks iets over van de ferme bos die ze ooit bezat en waar Charles altijd met veel plezier in graaide. Rechts op de kaptafel, op een standaard, lag haar pruik. Ze pakte hem er voorzichtig af en zette hem op haar hoofd. Mooi, zo zag ze er een stuk jonger uit. Deze pruik was trouwens al zo’n twintig jaar oud. De vorige was ook ongeveer zo’n periode meegegaan en het werd dus tijd om een nieuwe aan te schaffen. Wel hetzelfde model want ze hield niet zo van verandering.

Nog steeds naakt liep ze naar haar kledingkast en zocht voor vandaag een donkerpaarse jurk uit. Ze legde hem vast klaar op de tafel die in de inloopkast stond. De juiste schoenen uitkiezen was ook altijd een probleem. Uiteindelijk slaagde ze erin en legde die onder de jurk op het speciaal daarvoor bestemde bankje. Ze trok de van extra beugels voorziene bustehouder aan, trok een schone onderbroek aan (vroeger droeg ze slipjes, maar sinds de dood van Charles droeg ze alleen nog maar ouderwets degelijke onderbroeken) en liep terug naar de kaptafel. Ze trok het met velours gestoffeerde krukje naar zich toe, ging zitten en oefende het ‘gezicht’ dat ze die dag moest opzetten. Vandaag mocht ze niet te vriendelijk kijken, maar ook niet te streng. De boodschap moest goed overkomen. Het mocht niet te luchtig worden opgenomen, maar ook niet te zwaar. Uit haar woorden moest hoop klinken en de uitdrukking op haar gezicht moest een vertrouwen in de toekomst tonen.

Nog eenmaal oefende ze voor de spiegel de eerste twee pagina’s. Uit ervaring wist ze dat ze daarna wel haar draai zou vinden en dat het doorworstelen van de rest van de stapel papieren routineus zou verlopen. Ze ging rechtop zitten, trok haar gezicht in de juiste plooi en begon te lezen: “Leden van de Staten Generaal…”

Ron Krancher

Copyright by © Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Bridgport CA, November 9, 2010.