El Soro… Numero Uno! (1/2)

Zo’n twintig jaar geleden reden we diverse keren met de auto Spanje rond. Onze rode cabriolet, van het merk Deux Chevaux, bracht op het hoogtepunt van z’n snelheid 130 kilometer per uur op de teller. Eigenlijk tikte de wijzer van het tellertje tegen het einde van de schaal. Om dat moment te bereiken had ons koetsje enkele kilometers aanloop nodig op de snelweg en eerlijk gezegd betwijfel ik de nauwkeurigheid van het meetinstrument. Maar we hadden veel plezier van de auto. Betrouwbaar en goedkoop.

Steevast trokken we via Roncesvalles het land binnen. Roncesvalles is bekend van de slag tussen de Basken en Karel de Grote (in het jaar 778) en de plek waar de achterhoede van het keizerlijk leger, geleid door Roland, in de pan werd gehakt. Roland, paladijn van Karel de Grote, probeerde zijn vorst nog te waarschuwen door op zijn hoorn ‘Olifant’ te blazen, maar het was al te laat. Het teruggekeerde leger trof alleen nog maar doden aan. Roland lag op Olifant en in zijn hand omklemde hij nog steeds Durendale, zijn zwaard. Althans, zo stond het in het heldendicht, het Chanson de Roland (het Roelantslied). De componist heeft in de tekst de Baskische tegenstander vervangen door de Saracenen, de middeleeuwse term voor moslims. In ieder geval een mooie historische en heroïsche plek om Spanje binnen te rijden en een mooi verhaal om tijdens het rijden aan Ish te vertellen.

Zo was Ish ook vol van het trieste verhaal van Juana la Loco, Johanna de Waanzinnige. Johanna was de dochter van Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië en was getrouwd met Filips de Schone. Anders dan in die tijd gebruikelijk was, waren de twee smoorverliefd op elkaar en toen Filips in 1506 (28 jaar oud), na tien jaar huwelijk overleed, was Johanna ontroostbaar. Ze liet zijn lijk balsemen en nam zijn lichaam in een loden kist mee op haar tochten door het land. De kist stond zelfs op haar slaapkamer en elke ochtend werd de kist geopend om te kijken of Filips weer tot leven was gekomen. Haar vader wist haar uiteindelijk over te halen om Filips te begraven. Tot haar dood (in 1555) woonde ze, door het verdriet krankzinnig geworden, in het kasteel van Tordesillas. Uiteraard moesten we van Ish dit kasteel bezoeken en volgden we in haar opdracht – in ons eigen koetsje – Johanna’s route van Tordesillas naar Medina El Campo.

(wordt vervolgd)

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Non-Western Sociologist) Weesp 2004