Naar aanleiding van een gesprek met Nan en Ed over hun haakmoment, wil ik ook die van ons delen. Vermoedelijk is iedere op deze interessante aardkloot rondtrekkende reiziger weleens een haakmoment tegengekomen of heeft zelf in een moment van verstandsverbijstering een haakmoment ondergaan. Hoe dan ook: soms was de opbrengst behoorlijk, maar vaker nog gigantisch. Wij hadden onze eerste in Darjeeling, Vanuit Kathmandu waren we per bus naar de oostgrens van Nepal gereisd en vanaf daar met een Indiase bus naar het treinstationnetje aan de voet van de Himalaya. Vanaf daar vertrok de ‘Toy Train’, het beroemde smalspoor stoomtreintje, voor het laatste traject omhoog naar het stadje Darjeeling.
Darjeeling was net zo leuk en klein als de naam ons deed vermoeden en ik kan me nauwelijks voorstellen dat het plaatsje na ons bezoek veel veranderd is. Hoewel ik weet dat de wereld razendsnel aan het veranderen is heb ik in dit geval goede hoop dat het hier allemaal niet zo snel zal gaan als bijvoorbeeld is gebeurd met Koh Samui en Kuta Beach Bali, die helaas in niets meer lijken op de prachtige plekken van weleer.
Op de derde dag besloten we een trip te maken naar de beroemde theeplantages. We maakten een deal met een taxichauffeur en wachtten op het moment dat de jeep kon vertrekken. Er deden zich toen twee opmerkelijke momenten voor. Het eerste moment was toen een jongeman naast ons kwam staan, ons vroeg waar de reis naartoe ging en toen naar de jeeps wees die drie meter verderop stonden. We vertelden hem dat we dat al wisten en dat we stonden te wachten totdat onze taxi zou vertrekken.
“Ja, maar je moet me betalen,” zei hij en hield zijn hand naar me op.
“Waarom dat?” vroeg ik.
“Ik heb je verteld waar de taxi’s staan.” antwoordde hij, terwijl hij met zijn hand wapperde.
De tranen rolden nog net niet van het lachen over mijn wangen. De jongeman lachte niet. Hij meende het serieus en werd ook nog ‘ns boos omdat ik hem niet wilde betalen voor zijn ‘dienst’. Hij begon te schelden, maakte flink stampij en stopte daar pas mee toen ik aangaf dat ik het zat was. Op welke manier ik dat aangaf doet er even niet toe, maar het werkte wel. Hij vloog weg en wij gingen weer door met waar we mee bezig waren voordat de zot ons lastig viel.
Het tweede moment – laten we dat het ‘Haakmoment’ noemen – kwam al een paar minuten later toen twee mannen naast de jeep kwamen staan en de oudste van de twee zijn hoofd op de motorkap legde. Het leek alsof hij luisterde of de motor goed stationair liep. De andere man kwam naast hem staan en viste een stuk metaal uit z’n jaszak. Het was ongeveer vijftien centimeter lang en was aan het uiteinde omgebogen tot een haakje. Hij boog zich over het oor van de man, bracht de haak naar binnen en poerde daar wat rond. Na het poeren trok hij een enorme prop oorsmeer naar buiten. Zonder overdrijving: de ‘Haakman’ hield minstens een centimeter aaneengekoekte oorsmeer omhoog voor de neus van de ‘patiënt’, als wilde hij bewijzen dat zijn ingreep elke cent waard was. Nadat hij zo’n zelfde hoeveelheid uit het andere oor had gerukt ontving de ‘Haakman’ zijn betaling en boog zich vervolgens over het oor van een volgende ‘patiënt’. Getverderrie! En dan toch blijven kijken, hè!
Ron Krancher