“Hitty, ik droomde dat ik ging fietsen.” Hierna keek ze naar mij en zei “Echt waar, Ron. Ik droomde dat ik ging fietsen.” Ze keek ons met een ernstig gezicht aan. “Waar was dat tante? Was dat in Indië?” vroeg ik haar. “Nee, hier in Amsterdam,” zei ze. “We gingen naar de kerk.”
Tante Yola vertelde dat ze anders altijd achterop moest zitten. Op de bagagedrager. Maar nu, in haar droom, mocht ze zelf fietsen. Dat had ze nog nooit gedaan. Ook niet in Indië. “Ik heb het wel altijd héél graag gewild,” zei ze, “maar ja, dat kon niet met mijn benen. Ik heb dus nooit zelf gefietst. Ik moest altijd achterop.”
“En hoe ging dat, het fietsen in uw droom? Was het leuk?”
Ze zei niets. Tante Yola kan dat aardig lang volhouden, dat aanstaren en zwijgen. Plotseling schoot ze weer ‘wakker’ en schudde haar hoofd. “Het ging niet, Ron. Ik was bang om te vallen.” Ze zei dit met een glimlach. “Maar u heeft in uw droom toch wel een klein stukje gefietst?” Ze schudde nee. Ditmaal zonder glimlach.
Het is toch wel heel erg flauw dat je zelfs in je droom niet even hebt kunnen fietsen.
Ron Krancher
Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent / Anthropologist / Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, August 2009.