Kopi Luwak

Af en toe laat hij zich horen, de koetilan in de tuin van Ed en Nan. Hij is wat schichtig en verhuist naar het dak van de kooi als mensen te dichtbij komen. De kooi staat op de grond en dus moet je diep door de knieën om de zich onder het dak verschuilende vogel te kunnen zien. Hij is precies zoals ik het me herinner.

Op de Korte Marnixstraat  hadden we twee tropische vogels. Een teroejoek en een koetilan. Hun kooien hingen aan de buitenkant van het keukenraam. Opgehangen aan de zijmuur dat het einde van het huizenblok markeerde. Als je de afwas deed kon je ook meteen de vogels zien zitten. Huppend op hun stok. Elkaar proberend te overtreffen in gezang.

Liggend op de baleh baleh zagen Nan en ik in het schemer van de avond een luwak (Loewak) voorbij rennen. Een marterachtige civetkat. Hij wordt ook wel ‘koffierat’ genoemd. De door hem gegeten en weer uitgepoepte koffiebonen worden kopi luwak genoemd, de kaviaar onder de koffiesoorten. Een kilo van z’n ‘koffiedrollen’ kan – volgens Wikipedia – achthonderd en vijftig euro opleveren. En dan te bedenken dat Ed en Nan er al één in de tuin hebben ronddwalen. Misschien wel een wijfje met een dikke buik.

De luwak stak heel brutaal het grasveld over. Alsof wij er niet waren. Misschien kwam het gewoon omdat het al te donker was en daarom z’n bedtijd, maar de koetilan hield wijselijk z’n snavel en verroerde geen veer.

En Ed en Nan? Ik denk dat ze na het lezen van dit stukje aan het rekenen moeten slaan om te weten te komen hoeveel luwaks er nodig zijn om een rendabele ‘kopi luwak plantage’ in de achtertuin op te zetten. Waarom niet? Er zijn wel meer mensen miljonair geworden met het verkopen van shit.

De eerste stap is al gezet. Ed had een verrassing voor ons. Vanuit z’n werk is hij op zoek gegaan naar en kwam thuis met, voor ieder van ons… een portie kopi Luwak. We hebben afgesproken dit peperdure drankje komende zondag te zullen gaan proeven. Ik ben razend benieuwd.

Ron Krancher

Copyright © Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Non-Western Sociologist) Jakarta, February 2009