Kretek

Negen jaar geleden stopte ik met roken, omdat ik van mijn lichaam een seintje kreeg dat dat verstandig zou zijn. Tot die tijd rookte ik bijna alles dat te inhaleren was, behalve heroïne, cocaïne, crack en wat er zoal te krijgen is op dat gebied. Ik rookte zeg maar gezond. Het meest rookte ik shag. Halfzware shag. Heel bedreven rolde ik dan een sigaret en rookte totdat mijn vingers begonnen te schroeien. Wat ik in de asbak uitdrukte kon je moeilijk nog een peuk noemen.

Op de eerste reis naar Indonesië leerde ik kretek kennen. Nee, dat is voor zover ik weet niet de naam van een Indonesiër, wel van een dorpje vlakbij Parangtritis, aan de zuidkust van Java. Een voorheen leuk dorpje, dat helaas door een aardbeving zwaar werd getroffen. Maar met kretek bedoel ik ook niet het dorpje, maar de kruidnagel sigaret. We leerden ervan genieten en namen na een reis altijd enkele sloffen mee terug naar Nederland. Heerlijk! Het gezoete mondstuk deed me aan mijn grootvader denken, die na een dag hard werken uitrustte op zijn baleh-baleh (zijn bamboe rustbed), de krant lezend met een zelfgerolde kretek in de mond. Hij rookte nauwelijks, maar genoot van de smaak van het met stroop of suiker ingesmeerde taps toelopende mondstuk en uiteraard ook van de kruidnagelgeur. Hij inhaleerde niet, want roken was volgens hem ongezond. Hij genoot van zijn kretek totdat een mysterieuze ziekte hem op zijn vijftigste velde.

In tegenstelling tot mijn grootvader inhaleerde ik wel. Ook de kretek sigaret werd door mij jarenlang tot aan het filter opgerookt. Heerlijk was dat. Intussen ben ik dus ‘gestopt’ met roken en heb jarenlang jaloers gekeken naar al die kretek rokende Indonesiërs. Soms ging ik expres, diep inhalerend, in de buurt van zo’n dampend groepje zitten, genietend van de tweedehands rook. Misschien is dat wel de reden dat ik geen moeite heb om te zijn gestopt met het roken van de ‘normale’ shag of sigaretten, maar wel heel veel moeite heb met het definitief afscheid nemen van de kretek sigaret. Die rook ik nog steeds. Met mate; dat wel. Ik rook nu gemiddeld één kretek in de drie weken. Eigenlijk moet ik zeggen dat ik gemiddeld drie sigaretten in de drie weken rook, want in een kretek sigaret zit drie keer zoveel nicotine en teer, aangevuld met kruidnagel en zoetstof, dan in een gewone sigaret.

Toch zit het menselijk brein maar raar in elkaar. In Indonesië wordt overal om je heen kretek gerookt en is het daar een grote verlokker, maar rondreizend in de Verenigde Staten, taal ik er niet naar. In de VS ben ik rookvrij. Zelfs wanneer ik onverwacht aan de verlokking wordt blootgesteld zoals in Arizona, om precies te zijn op de weg van Benson naar Tombstone. Ik had getankt en ging naar binnen om aan de kassa van het kleine benzinestation te betalen. Terwijl ik op mijn wisselgeld wachtte werd mijn blik richting de geëtaleerde pakjes sigaretten getrokken. Normaal gesproken heb ik als niet-roker geen aandacht voor die sectie, maar nu was daar een vreemde eend in de bijt. Een vreemde eend in de vorm van een blauw pakje met de tekst Djarum.

“Verrek, kretek!” registreerde mijn brein.

“O nee,” razendsnel concluderend. “Verkeerde merk.”

Natuurlijk was het vreemd om op die plek pakjes kretek sigaretten aan te treffen, maar het was minstens zo curieus om tegelijkertijd te constateren dat het Djarum was en niet mijn favoriete merk Gudang Garam. Wie weet was dat wel de reden dat ik het pakje niet heb gekocht en nog steeds rookvrij ben in de VS.