Meisje van de plantage

“Mina, waar ben je? Kom eens snel. Je moet me helpen.” Pauw was moe. Het was weer zo’n nare schooldag geweest. Ze had zoals gewoonlijk weer niet goed opgelet en met Roosje gekletst terwijl de juf het schrijven met d en t uitlegde. Ze kreeg niet meer op haar kop. Laatst zei de juf: “Bij jou geef ik het op. Je doet maar.”

Ze hoorde de baboe de gang opkomen. Ze herkende haar loopje. Ze slofte altijd. Dat irritante sloffen. Ze kon het niet uitstaan. “Schiet verdorie eens op,” riep Pauw. Toen Mina de slaapkamer binnenkwam stak Pauw haar benen uit en beval Mina om haar de schoenen uit te trekken. Nadat de schoenen door Mina in de kast waren gezet zei Pauw: “Masseer mijn benen, Mina. Ik ben toch zo verschrikkelijk moe. Wat een rotdag.” De baboe deed wat haar werd opgedragen. Ze wist dat ze het niet hoefde te doen en dat mevrouw er een hekel aan had wanneer de kinderen haar als een sloof behandelden, maar de kleine kon erg vervelend worden als ze haar zin niet kreeg. Ze masseerde met tegenzin de kuiten van Pauw, die zich intussen languit achterover op bed had laten vallen. “Niet zo hard verdorie,” snibde Pauw, terwijl ze met haar been schopte. Op dat moment hoorde de baboe mevrouw de kamer binnenstappen. “Stop daarmee Mina.” zei mevrouw van Dam. “Hou daar onmiddellijk mee op.” Hierna wendde ze zich tot Pauw en zei: “Als je dat nog één keer aan Mina vraagt dan zwaait er wat. Laat ik dit niet meer zien, Pauw!” Geschrokken beloofde Pauw aan haar moeder om dit niet meer te doen. Achter de rug van haar moeder om keek ze boos naar Mina. Zag ze een lachje?

De volgende dag ging ze met pijn in de buik naar school. Ze had de raad van Roosje opgevolgd en had de hele nacht haar boek onder haar kussen gelegd. De volgende ochtend bleek dat ze zich niets kon herinneren van wat ze die nacht had geleerd. Ze had waarschijnlijk veel te vast geslapen. Dat is balen. Dit proefwerk kon ze wel vergeten. Morgen had ze een rekentoets en die mocht ze niet ook nog verknallen. Maar dat is morgen. Vandaag zwaaide haar wat. Haar vader had haar al gewaarschuwd dat ze beter haar best moest doen op school en dat ze net als haar zusters haar huiswerk moest maken. Ze had laatst al voor straf een week binnen moeten blijven terwijl de anderen buiten mochten spelen, maar ze kon zich er niet toe zetten om haar huiswerk te maken. Ze werd daar veel te moe van. Binnen vijf minuten vielen haar ogen dicht. Trouwens, waarom leren? Later zou ze net als haar moeder met een rijke man trouwen en genoeg bedienden hebben om op de plantage het huishouden te verzorgen. Misschien trouwde ze wel met Rudolf, de zoon van de eigenaar van de grote theeplantage in Buitenzorg. Hij noemde haar laatst zijn prinsesje en is werkelijk gek op haar. Dus waarom zou ze dan moeten studeren? Maar toch voor de zekerheid straks maar even aan Roosje vragen waarom de truc met het boek onder het kussen bij Roosje wel lukte en bij haar niet. Waarschijnlijk toch te vast geslapen?

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, April 2010.