Nasir (1/2)

De jongen gooide vlak voor Nasir een prop tegen de muur. Toen Nasir de jongen aankeek maakte die hem duidelijk dat hij een bepaald merk sigaretten nodig had. Hij gaf Nasir geld mee om voor hem de boodschap te doen. Nasir is de doofstomme boodschapper van de buurt. Zo houdt Nasir zich in leven. Of beter gezegd: Zo houdt de buurt Nasir in leven.

Nasir is doofstom geboren en kan alleen maar één klank uitbrengen, namelijk: ‘má’! Als de mensen uit de buurt met Nasir ‘praten’, dan begeleiden ze hun handgebaren met de klanken: mámá… mámámámá… Má,…mámámá…, dezelfde klanken die Nasir voortbrengt.

Nasir is klein en mager. Ik denk dat hij zo’n één meter vijftig lang is. Z’n hoofd lijkt, door de magere nek, te groot voor z’n lichaam. Hij heeft dunne armen en benen. Aan z’n linkerpols draagt hij een horloge met een brede metalen band. Aan de pols van een gemiddelde Europese man zou het een horloge van normale afmetingen zijn, maar aan de pols van Nasir lijkt het wel het horloge van de reus, buitgemaakt door kleinduimpje.

We ontmoetten hem in 1988 voor het eerst, in Hostel Borneo. Het hotelletje ligt in het centrum van Jakarta. Om precies te zijn in Jalan Jaksa Dalam Timur. Het was eigendom van twee oudere mensen afkomstig van Borneo; Dajaks dus. Het werd gerund door hun neef Uhin en door hun luie, nutteloze zoon Janus. Naast de reizigers die via het Indonesia Handbook de weg naar het hotel hadden gevonden, hingen er ook altijd dezelfde Indonesische jongens rond. De hele dag!  Waar ze van rondkwamen: Géén idee!

Nasir loopt niet. Nasir schuifelt. Z’n voeten schuifelen op ‘tien voor twee’. Zo schuifelde hij ook naar de sigarettenman, die z’n winkeltje op de hoek had. Nasir hoefde voor deze boodschap slechts honderd vijftig meter te lopen. Het kleingeld dat overbleef mocht hij in z’n zak steken. Dat kon op een dag behoorlijk oplopen. In ieder geval kon hij er van leven. Vaak kreeg hij voor z’n diensten ook een maaltijd aangeboden en dat verorberde hij dan op een typische manier.  Nasir heeft namelijk ook een slikprobleem. Tijdens het eten strekt hij regelmatig z’n keel en duwt z’n hoofd, als de kop van een haan, vooruit. Die slikbeweging maakt hij ook als hij erg van streek is.

Op een dag kwam Nasir opgewonden binnen rennen. Hij schoof aan bij ons aan tafel en had een smerige grijns op z’n gezicht. “Wat is er aan de hand?” gebaarde ik met m’n hoofd. Nasir maakt met z’n rechter wijsvinger, over zijn neus, een lange neus en daarna met beide handen het gebaar van borsten. Behóórlijke borsten. Niet zo moeilijk om te begrijpen dat het ging om een blanke vrouw met grote borsten. “Waar vandaan?” beeldde ik uit. Hij vormde met beide handen een Volendammer hoofddeksel. Het teken voor Hollander. Met beide handen een zandloperfiguur vormend vroeg ik hem: “Mooi?” Z’n ogen begonnen te glimmen en hij stak twee vingers op. Daarna wees hij met opwippende wenkbrauwen: “één voor mij en één voor jou!”

Het bleek inderdaad om twee Hollandse meisjes te gaan. Nasir had dat waarschijnlijk afgeleid aan de KLM-labels die nog aan de koffers hingen. Echt waar, de meisjes meldden zich aan de balie van Hostel Borneo met koffers als bagage. Waarschijnlijk waren ze voor het eerst op stap, wat gezien hun jeugdige leeftijd vermoedelijk ook zo was en hadden ze zich slecht voorbereid op het reizen door Indonesië. We hebben ze meteen onder onze hoede genomen. Daarvoor moesten we ons eerst door een stel oververhitte jongens worstelen. Omdat we Nederlands spraken hadden we al gauw hun aandacht én hun vertrouwen. Dat was de belangrijke eerste fout die ze konden maken.

Nadat ze hadden ingecheckt en we met een koude bir Bintang in de hand lekker onderuit gezakt op de bank met elkaar in gesprek waren, vertelden we hun het verhaal dat ons in Bandung was verteld. Twee Hollandse meisjes zijn daar spoorloos verdwenen. Ze reisden, net als deze vriendinnen, door Indonesië nadat ze hun schooldiploma hadden gehaald. Normaal gesproken is het spoor van een reiziger of toerist redelijk gemakkelijk te volgen. Vaak hoef je alleen maar de registratieboeken van de hotels in te zien. Maar hun spoor hield plotseling op. Ergens tussen Jakarta en Bandung waren ze verdwenen. Volgens de man die ons dit verhaal vertelde, gebeurt het wel vaker dat meisjes verdwijnen. Zelden worden ze teruggevonden. “Deze zijn waarschijnlijk ook vermoord, na te zijn beroofd en verkracht,” vertelde hij ons. “De vader van één van de meisjes is nu nog steeds op zoek naar z’n dochter. Ik denk dat hij geen enkel spoor van haar zal vinden.”

De meiden reageerden ontzet op ons verhaal en beloofden voorzichtig te zijn. We gaven ze nog enkele tips mee, waarvan verreweg de belangrijkste was: Vertrouw niet zo snel andere reizigers. Je weet niet wat de reden is waarom ze op reis zijn gegaan. Als hun geld opraakt kunnen ze onbetrouwbaar worden. Dat ze toevallig ook Nederlands spreken maakt ze niet ook meteen betrouwbaar. Diefstallen zijn er aan de lopende band en dat is nog het minst erge wat je kan overkomen. Uiteraard moet je dus ook niet blind vertrouwen op de keurig geklede man en vrouw die jullie uit een penibele situatie heeft gered en jullie daarop uitnodigde om… etc., etc.. Kortom: Gebruik je verstand én je gevoel!

(wordt vervolgd)

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Non-Western Sociologist) Weesp 1998