De vele gezichten van Abdullah

Abdullah is een politieagent. Een vriend vroeg ons om hem de groeten te doen toen we een reis maakten naar Gambia. Nu is Abdullah ook onze ‘vriend’. Handig zo’n man van de wet. We hadden leuke gesprekken over Gambia en dankzij hem kwamen we veel over het land te weten. Hij had er geen moeite mee dat we een biertje dronken, maar zelf sloeg hij het vriendelijk af. Als islamiet dronk hij limonade.

Met Abdullah bezochten we de meest trendy discotheek van de buurt. Het was er vol, warm, vochtig en benauwd. Mijn shirt was in korte tijd doorweekt. Op de dansvloer draaiden de nauwelijks zwetende ‘localen’ zich in alle dansbare bochten; een raar paringsritueel uitvoerend. Ik vroeg Abdullah of dat gebruikelijk was in Gambia. “Nee, màn. Dat zijn Senegalezen! Gambianen gedragen zich niet zo,” schreeuwde hij tegen de keiharde muziek in, in mijn oor. “Hoe gedragen ze zich dan wel?” riep ik. Hij antwoordde: “Ga naar de stranden, màn. Daar zul je een hoop jongens zien jagen op Europese vrouwen. Die vrouwen komen er speciaal voor naar Gambia. Tijdens het hoogseizoen hebben de gelukkigen een vriendin voor twee weken, en soms wel meer.” Ik moest lachen. “Meer weken?” Hij draaide met zijn ogen en stak zijn tong uit. “Ja, màn, en ook meer meiden tegelijk. Vooral de Engelse meiden zijn maf, màn. Die zijn voor alles te porren. Twee vriendinnen wonen zo’n jongen dan volkomen uit. En ze doen absoluut niet moeilijk over betalen. Dat vinden ze normaal, màn. Zo’n jongen heeft daarna nog voor maanden te eten, want ze tillen die meiden bij het leven. Zo komen veel jongens aan hun geld. Sommigen trouwen zelfs met hun Europese vriendin. Ja màn. Meestal zijn het dan wel de oudere vrouwen. En meestal zijn het Engelse vrouwen, alhoewel een vriend van me met een Duitse is getrouwd. Ze wil dat hij naar Duitsland komt. Dat doet hij nooit, màn! Hij kijkt wel uit! Nu stuurt ze elke maand geld en komt elke drie maanden voor twee weken naar Gambia. Als zij weer weg is zie je hem weer op het strand. Op jacht.” Ik vroeg hem wat de meisjes dan zoal deden. “De meisjes vind je in de discotheken en in de hotels. Waarom vraag je dat?” vroeg hij, terwijl hij me schalks aankeek. “Heb je iemand nodig voor vanavond? Hoeveel heb je er nodig, màn? Ze zijn erg goedkoop. Hoe oud moeten ze zijn? Wil je een rijpe vrouw of hou je van erg jong? Ik lever ze wel, hoor! Zeg het maar, màn!” Als antwoord op mijn afwerende gebaar keek hij kort richting Hitty en Ish, en grijnsde. De vriendelijke dienaar van de wet bleek dus ook parttime pooier te zijn.

De Senegalese meisjes op de dansvloer maakten met hun handen bewegingen alsof ze hun rokjes optilden en draaiden gelijktijdig met hun kruis. De jongens aaiden over hun zak terwijl ze neukbewegingen maakten. Hoe later op de avond, hoe broeieriger de sfeer werd. De rokjes werden af en toe daadwerkelijk opgetild. De jongens aaiden intensiever hun balzakken, terwijl de meisjes zichzelf vol overgave de liezen streelden. Een aan de kleur te zien Engels meisje sprong zwaar onder invloed van god mag weten wat, op de dansvloer en mengde zich in het ritueel. Met haar onderbuik aanschurkend tegen de mannen en vrouwen die ze passeerde bewoog ze zich over de dansvloer. Ze kreeg veel, heel veel aandacht. En niet alleen van de mannen. Op een gegeven moment vonden we het wel genoeg en verlieten we de disco. Ik was kletsnat van het zweet en was blij dat we de bedompte ruimte konden verlaten. Buiten werden we opgevangen door een peloton dealers. “Wil je roken, màn? Mijn spul is het beste, màn.” Abdullah, mijn politievriend, keek me aan, glimlachte en haalde zijn schouders op. Hij bood aan om ons naar het hotel te begeleiden, want er liepen volgens hem ‘s nachts veel schurken rond. Het zal me niet eens verbazen wanneer hij behalve parttime pooier, parttime politieagent en parttime islamiet, ook parttime drugsdealer is.

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Non-Western Sociologist) Weesp, December 2011.