Op jacht naar Rhoon

Kort geleden had ik een behoorlijke aanvaring met ene Karel uit het lieflijke dorp Soest. Karel is zo’n mannetje waarbij je, nadat je een tijdje naar hem hebt moeten luisteren, de neiging krijgt om zijn nek om te draaien. Omleggen heet dat in vakjargon. Karel is in opleiding bij de politie. Hij wordt er scherpschutter. “Het is een speciaal korps, waarbij alleen de beste schutters worden aangenomen,” vertelde hij mij. “Mijn taak wordt het om mensen vanaf een grote afstand uit te schakelen en zo nodig dood te schieten.” Hij keek heel blij toen hij me dit mededeelde. Hij vermeldde er ook nog bij dat het hem zonder gevoelens afging; dat doodschieten. Hij ging ook heel veel verdienen, want een ‘politie-sniper’ wordt goed betaald. Hij ging dan evenveel verdienen als Frans, vertelde hij trots. Hij keek me indringend aan, zijn foute kop schuin houdend en (te) dicht naar me toe buigend. Hij vertelde me nogmaals dat hij er geen enkele moeite mee heeft om iemand te doden. Deze lijp was al door twee selectie-rondes heen gerold en elk van die zogenaamde selectie-rondes ging gepaard met een door psychologen afgenomen test. Nu staat hij dus op het punt om bij de politie als ‘sniper’ te worden aangenomen. Toen hij me wederom indringend aankeek en me nogmaals vertelde dat hij er geen enkele moeite mee heeft om iemand te doden en een laatste duidelijke waarschuwing niet tot hem doordrong, greep ik hem bij zijn strot en zag de plotseling opkomende angst in zijn ogen. Het leven uit hem knijpend was mijn boodschap: “Ik laat me niet bedreigen Karel!” Natuurlijk werd ik door Frans tegengehouden, ruim voordat de zuurstof in Karel’s hersenen op was. Gelukkig maar. Frans weet dat tralies mij niet staan. Maar speciaal voor Karel (die natuurlijk niet Karel heet) het volgende, door mij in 2008 uit de mond van een ex-sniper opgetekend verhaal.

“Ik lag al een dag op hem te wachten. Tussen de struiken aan de rand van de jungle. Het had die nacht geregend en we waren door en door nat. Ik had al twee dagen door de jungle gelopen en was een dag te vroeg op de plek aangekomen, waar volgens de inlichtingendienst de Rode Khmer vergadering zou worden gehouden. Mijn taak was om Rhoon, een militaire strateeg van de Rode Khmer, uit te schakelen. Rhoon was een belangrijke man en als het lukte om hem uit te schakelen, dan zou dat de Rode Khmer een gevoelige klap toebrengen.” Ik vroeg Rinaldo of hij in zijn eentje, zonder verdere ondersteuning of dekking, die klus moest klaren. Hij vertelde me dat ze altijd in paren werkten. In ieder geval bij de missies die hij moest uitvoeren. In Cambodja werden zijn maat en hij de eerste dag door een locale gids op weg geholpen, maar daarna waren ze op het kompas aangewezen. En nee, verdere dekking kreeg hij niet. Zijn maat was zijn dekking. Rinaldo zou het schot lossen en zijn maat zou voor extra dekking zorgen, maar alleen als dat werkelijk nodig was, omdat die maat anders misschien niet meer uit het gebied kon wegkomen. Het was simpel. Als ze sneuvelden hadden ze ook nooit bestaan. De opdracht was altijd uiterst geheim en maar een paar mensen binnen het leger en de regering wisten ervan. Als ze tijdens een actie zouden worden gepakt dan hoefden ze niet op enige hulp te rekenen. Ze bestonden gewoon niet.

Rinaldo: “Toen Rhoon het kamp binnenliep werd hij begroet door een andere hoog op de lijst staande Rode Khmer militair; kolonel Mhui. Maar omdat mijn opdracht luidde dat ik Rhoon moest uitschakelen, liet ik Mhui voor dat moment met rust. Mijn maat en ik hadden mijn aftocht al tot in de puntjes voorbereid. We hadden de hele dag over een plan kunnen nadenken en hadden besloten dat het gebruikmaken van de verwarring mij de beste kans op ontsnappen zou bieden. We hadden een aantal mijnen met struikeldraden aangebracht om onze achtervolgers even op te houden. Mijn maat zou zich zo lang mogelijk koest houden en pas bijspringen als het echt niet anders kon. We hadden van te voren geloot en ik won, als je van winnen kon spreken. Ik zou Rhoon uitschakelen. We hadden alleen niet op kolonel Mhui gerekend.” Ik vroeg hem of ze met de dienstleiding ook een plan B hadden afgesproken voor het geval dat ze te laat op de rendez-vous plek zouden arriveren?” Hij schudde nee en vertelde dat plan B betekende dat je op eigen kracht moest zien terug te komen. Er waren geen tweede kansen. Geen andere ‘ophaal plekken’. De kans dat de regering officieel bij het conflict betrokken kon raken moest zo klein mogelijk blijven. Het zou een rel worden wanneer bekend werd dat de regering ‘snipers’ uitleende aan ‘vreemde mogendheden’. Ze kregen dus maar één kans om het vege lijf te redden en dat betekende dus dat je gewoon op tijd terug moest zijn bij de rendez-vous plek.

“Ik raakte Rhoon precies in zijn linkeroog. Schuin van boven erin en aan de rechterkant van zijn schedel er weer uit. Ik wist meteen al dat een tweede schot niet nodig was. Meteen daarop verlegde ik mijn wapen en schoot Mhui een kogel in het achterhoofd. Gebruik makend van de verwarring trok ik me terug langs de route die we al van te voren hadden uitgestippeld. Gewoon in een rechte lijn hardlopend naar de ontmoetingsplek. We wisten dat het geen enkele zin zou hebben gehad om een zigzag route te nemen. Dat zou alleen maar tijd kosten en we moesten van de verwarring gebruik maken om weg te komen.” Ik luisterde hoofdschuddend naar zijn verslag dat eigenlijk over enkele koel uitgevoerde moorden ging, ook al waren die gepleegd op een paar van de grootste hufters van Zuid-Oost Azië. “Uiteraard was je op tijd terug”, zei ik hem, “want anders zat je hier niet.” Rinaldo grijnsde. “Ik was te laat,” zei hij. “De heli was al weg en ik moest via de heuvels zien terug te komen. Mijn maat had het wel gehaald. Ik had geluk dat ik bevriende ‘montagnards’ tegenkwam, de bergbewoners die ook in Vietnam tegen de Vietcong vochten en die nu in conflict waren geraakt met de Khmer Rouge. Zij hebben me door de bergen geloodst.” Ik keek hem weer hoofdschuddend aan. “Fijne baan had je Rinaldo, mensen afschieten in Cambodja. En de regering maar mooi weer spelen. Ik begrijp het natuurlijk wel. Niemand wilde na Vietnam zijn handen nog branden in Indo-China, dus lieten ze in het geniep de leiders afknallen. Waar ken ik dat van? Dus jij riskeerde je leven voor een stel geniepige politici?” Rinaldo knikte. “Ja Ron, maar ik was nog erg jong en ik was ingedeeld bij een elitegroep. Dat was binnen ons korps een hele grote eer. Ik ging op jacht naar massamoordenaars zoals Rhoon en Mhui. Pas veel later realiseerde ik me meer en meer dat ik mensen had doodgeschoten, ook al waren het dan schoften. Er was geen rechtbank aan te pas gekomen. Iemand gaf me een opdracht en ik voerde die uit. En ik moet zeggen dat ik wel van de spanning van de jacht hield. Je kreeg ook wel een extra bonus als je op pad ging, maar het ging toch vooral om de kick en natuurlijk ook om de eer van ons korps. Verder kreeg ik gewoon, net als anderen, mijn sergeanten salaris.”

Rinaldo vertelde me dit verhaal op een bijna luchtige en een beetje macho manier. Maar ik weet wel beter. Ik ken hem. Ik weet dat hij bij een luide knal ineen krimpt en met een wilde blik om zich heen kijkt. Ik weet ook dat hij vaak slecht slaapt en geen enkele relatie kan houden. Hoe zou dat toch komen?

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, Oktober 2008/December 2011.