Zomaar een zonnige dag?

Het is mooi in het Spanderswoud. Bij ‘s Graveland liggen een aantal percelen van natuurmonumenten, die de zoom tussen ‘s Graveland en Bussum/Hilversum opvullen. Een mooi gebied. Ooit in de 17e eeuw aangelegd door de Florijnenbezitters uit Amsterdam om in het buitengebied de stank van de grachten te ontvluchten. De Herengracht, Prinsengracht en Keizersgracht zien er nu prachtig uit. Relatief schoon water en prachtige rijk versierde panden. Maar dat is nu. Vroeger waren de grachten smerig en stonken ze naar stront. Ondanks dat ze in prachtig versierde panden woonden, hadden de aandeelhouders van de V.O.C. behoefte aan de rust en schoonheid van het buitengebied. Dankzij hun investeringen kunnen we nu rondlopen op de ‘Buitenplaatsen’ met  hun prachtige vrijstaande landhuizen. Met hun bossen en weilanden. Met hun lange oprijlanen. Met hun mooie verhoogde terrassen, zoals je dat bij een ‘Buitenplaats’ mag verwachten. Hectares vol schoonheid.  Laten we eerlijk zijn: als de ‘Buitenplaatsen’ er niet waren geweest had men het gehele gebied volgebouwd met rijtjeshuisjes.

Het is mooi in het Spanderswoud. We genieten altijd weer van de dieren die ons pad kruisen. Vaak zijn het reeën, maar ook wel eens zwijntjes en vossen. Vroeg in de morgen of laat in de middag maak je de meeste kans om foeragerende dieren tegen te komen. Midden in het bos ligt een weiland. Soms grazen daar koeien en paarden. Deze keer stonden er drie reeën aan de rand van de weide. Ze scharrelden wat rond en af en toe keken ze onze richting uit met een blik van: “Zijn jullie er nu nog?” We bleven een tiental minuten staan en genoten van het gescharrel van de reeën en van de schoonheid van het plaatje. Plotseling kwamen er twee honden aanrennen. De eigenaar had het bevel op de borden genegeerd. “Honden aan de riem? Ja, m’n hoela!” Gelukkig hadden de reeën de honden al opgemerkt. Nog even keek een ree ons met die prachtige ogen aan. Ter afscheid. Hierna sprong het drietal over het hek van het weiland, rechts het pad op en over de weg naar de overkant, waar andere sappige weiden lagen.

De vrachtwagen raakte de ree vol. Remmen had geen zin meer gehad. Als de chauffeur dat al zou hebben gedaan. De ree werd door de wielen onder de wagen gesleurd en omhoog tegen de onderkant geslingerd. Kokhalzend draaiden we onze blik weg van de weg. Ik keek Hitty verbijsterd aan. “Wat voor dag is het?” vroeg ik haar. “Het is woensdag,” zei ze. “Gehaktdag.”

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) April 2009