Twilight Zone

We zitten ergens langs een meer, The Salton Sea. Om precies te zijn zitten we in het gehucht Salt on Sea. We zijn op de terugweg naar Apple Valley, na een paar weken ‘hiken’ in Cochise County. Salt on Sea ligt in een vlak gebied waar alfalfa en kool groeit en waar ene Van der Linden een eigen Van der Linden Road heeft gekregen. “I’m so proud to be Dutch.” Behalve alfalfa en kool wordt er ook katoen verbouwd. Men was net een deel aan het oogsten. De machines zongen ‘Swing low, Sweet Chariot…’ en de oogst werd in balen verpakt. Het rook er sterk naar ammoniak of urine. Alsof er een heel leger tijgers had gepist.

We zijn ergens in Zuid-Californië, midden in een Indianenreservaat. Dat kan je zien aan al die kleine casino’s langs de snelweg. We zijn, net als alle andere weggebruikers die vanuit het zuiden noordwaarts reden over de State Route 98, eerst gecontroleerd door ‘the Border Patrol’, de mobiele grenspolitie. Ze hadden een grote fuik opgezet. Niemand ontkwam. Vreemd genoeg ( of juist niet) zijn het agenten van Mexicaanse afkomst die Mexicaanse illegalen proberen op te sporen. Ons lieten ze direct doorrijden. Hitty lijkt duidelijk niet op een illegale Mexicaan en ik ben, gezien mijn rode gloed, overduidelijk een Indiaan; pardon een Native American.

Intussen was het al donker geworden en bleken we plotseling niet meer in het Amerika rond te rijden dat we kenden. Meestal blinken de reclameborden je tegemoet, maar hier en nu echter niet. We besloten dus vol gas naar de civilisatie te racen, toen plotseling de vage letters ‘Motel’ opdoemden en ook direct weer verdwenen. Een halve mijl verder konden we keren en reden we terug naar de plek waar we de vage letters hadden gezien. Er was alleen een restaurantje langs de snelweg en niets wees er op dat het een motel was. We reden iets dieper het Indianengebied in en plotseling was het daar. Aan de rechterkant van de weg. Opgetuigd met kerstlampjes. Het motel. Achter de bali zat een Indiër. Nee, niet een Indiaan. Het was een Indiër. Waren we net als Columbus verkeerd afgeslagen? We namen kamer twee en een borrel, ruimden de koelkast in met onze lekkernijen en gingen uit eten.

Het restaurant bij de snelweg leek ons wel wat. Dat was een wijze keuze. Het was ook het enige restaurant en volgens de Indiër serveerde die prima maaltijden. Tot afschuw van de Amerikanen liepen we de hele halve mijl naar het restaurant. Het bleek Li’s Restaurant. Nee, niet Lee’s Restaurant, waar een halve koe op je bord wordt gegooid, maar Li’s Restaurant. Inderdaad, Li komt uit het land dat ten noorden van India ligt. Was de lieve Chinese mevrouw die ons ontving Li, of stond Li in de keuken? Als voorafje bestelden we Chinese loempiaatjes. Vier was wel genoeg. Daarbij nam Hitty ‘Orange Chicken’ met witte rijst en ik nam de bamispecialiteit. Dat is bami met garnalen, kip en beef. We lurkten nog onze cola door het rietje toen de loempiaatjes werden geserveerd, bijna direct gevolgd door de rest van ons eten. Geweldig lekker, geweldig veel en geweldig snel. Li is blijkbaar niet z’n naam, maar het geluid waarmee hij de hoek om scheurt.

Ze waren ook niet krenterig. De loempiaatjes bleken joekels en de maaltijden hun ouders. De rekening was $26.00 en dat was inclusief een forse tip voor Li en Li. Morgen moeten we maar even bij een tankstation stoppen en een deel van de rest van onze maaltijd in de magnetron opwarmen. En, we moeten Art even bellen om te vertellen dat hij niet hoeft te koken. Er is na aftrek van de lunch nog genoeg over voor een diner voor vier.

Ron Krancher

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Salt on Sea, December 2009.