Vijftig lomboks

Behalve met z’n duiven was m’n vader ook druk in de weer in z’n mini-moestuintje. Voor en achter het duivenhok groeiden de groentes die hij aan het begin van het seizoen had gezaaid. Hij was overdag dan ook bijna altijd in de achtertuin of in de schuur bezig.

In de schuur waren de kooien met goulds en rijstvogels. Daar stonden ook de vaten met het vogelvoer. Ook het voer voor de postduiven en de twee perkoetoets. Die twee sierduifjes heeft m’n vader ooit het land laten binnensmokkelen. Twee doosjes met in elk een duifje werden door oma Em onder de jurk van tante Yola verstopt en vanuit Indonesië ingevlogen. Je moet maar durven.

Van alles en nog wat groeide er in de mini-moestuin van mijn vader. Diverse soorten kool, prei en meer van dat gezonde spul. Maar ook stond er elk jaar een rijtje met spaanse pepers, oftewel ‘lomboks’. Ikzelf hou er niet zo van dat m’n smaakpapillen worden uitgeschakeld tijdens het eten, maar voor mijn vader kon het eten niet heet genoeg zijn. Hij stak de ‘tjabé rawits’, die verschrikkelijk hete kleine groene pepers, heel in z’n mond en trok ze met z’n tanden van hun steeltje. Daarna kauwde hij ze fijn, nam daarbij een hap van het heerlijke eten dat hij altijd weer wist te koken en genoot zichtbaar van deze combinatie.

Elk jaar stond daar dat rijtje ‘lomboks’ (de grote hete broer van de ‘tjabé rawit’) en elk jaar genoot ik weer van de aanblik van die mooie rode pepers aan de plantjes. Dat duurde totdat hij overleed en de achtertuin rigoureus werd plat gegooid. Gelijktijdig met het verdwijnen van het duivenhok verdween ook de mini-moestuin. Jarenlang miste ik de ‘lomboks’ aan de plantjes. Natuurlijk waren ook de postduiven verdwenen, maar als je een beetje oor hebt voor de natuur hoor je ze nog steeds overal koeren. De kooien met de witte rijstvogels en de sierduifjes kwamen bij mij thuis te hangen. Pa had gelijk toen hij me op de avond van z’n onverwachte dood nog even snel uitlegde hoe ik de vogels moest verzorgen. Dat wist ik natuurlijk al lang. Dat kwam wel goed. Maar, het gemis van de rode ‘lomboks’ aan de plantjes bleef wel erg lang aanhouden, totdat…

We kopen nu elk jaar zo’n vijf plantjes en zetten ze op de meest zonrijke plekken van de tuin. Ook in huis staat meestal zo’n plantje. Aan het eind van het seizoen (pakweg rond half september) plukken we de ‘lomboks’ en leggen ze in de vriezer. Nadat we de hele zomer hebben genoten van de groeiende, eerst groene en later onder invloed van de zon, prachtig rode ‘lomboks’ genieten we er ook de wintermaanden van. En het mooie is dat we elke keer bij het nuttigen van ‘heet gemaakt heerlijk eten’ aan de rij plantjes in de achtertuin van m’n vader denken. Het begint al bij het uit de vriezer halen van de pepers en het eindigt bij het naar binnen gieten van grote hoeveelheden water en het eten van droge rijst, waarmee we de binnenbrand proberen te blussen.

Dit jaar oogstten we zo’n vijftig ‘lomboks’. Het wordt weer een hete winter!

Ron Krancher

 

Copyright © by Ronald E. Krancher (Scribent/Anthropologist/Sociologist of Non-Western Societies) Weesp, September 2009.