De erfenis van oom Didi

Angelo en ik mochten bij het afscheid van oom Didi, samen met zijn kinderen en kleinkinderen, zijn kist de kerk in begeleiden. Een hele eer, want we namen niet alleen afscheid van een lieve man, maar ook namen we afscheid van de laatste Krancher van zijn generatie.

Oom Didi werd negenentachtig jaar oud. Velen zouden daarvoor tekenen, maar hijzelf vond negentig een nog mooiere leeftijd en daar is natuurlijk wat voor te zeggen. Negentig klinkt inderdaad mooier. Hij heeft die leeftijd jammer genoeg niet mogen halen.
Als je niet beter wist zou je denken dat hij van ouderdom is overleden, zoals zijn hoge leeftijd suggereert, maar ik denk dat deze sterke man nog veel ouder had kunnen worden, wanneer de kanker hem niet te pakken had gekregen.

Ruim voordat het hem duidelijk werd dat de ziekte het van hem zou gaan winnen, hebben oom en ik enkele lange gesprekken gevoerd. Ik mocht hem namelijk interviewen voor het Krancher familieboek, ‘Dari mana?’ (Waar kom je vandaan?), dat ik samen met Aïsha heb geschreven en waarvan we het eerste exemplaar aan hem hebben mogen uitreiken.
Het waren gesprekken waarin hij, heerlijk op zijn praatstoel, me zoveel mogelijk vertelde over vroeger, de tijd dat hij samen met zijn ouders en broers en zussen in Nederlands-Indie woonde. Hij legde uit hoe de diepere relatie met de familie Kouthoofd was ontstaan en vertelde anekdotes die ik nog niet kende, alhoewel ik ook met mijn ouders zulke mooie gesprekken heb mogen voeren.
Zijn geheugen was nog bijzonder goed. Hij herinnerde zich nog veel en kon kleurrijk vertellen. Veel van zijn herinneringen zijn, samen met die van mijn vader, opgetekend in ‘Dari mana?’ en zijn van onschatbare waarde voor deze en de volgende generaties. Hun geschiedenis is hun bijdrage aan de toekomst.

Aïsha en ik hebben een groot deel van hun verhalen verwerkt in het eerste deel van ‘Dari mana?’ en hebben nog meer interview materiaal te verwerken in het tweede deel, dat te zijner tijd zal worden uitgebracht. In dat tweede deel komt nog een extra bijdrage van oom Didi te staan, namelijk een schets van zijn grootvader Leonard Krancher, de vader van zijn vader.
Tijdens onze gesprekken vertelde oom me dat hij vroeger een schilderij had gezien van de vader van zijn vader en dat hij tot zijn spijt dat schilderij niet heeft kunnen meenemen naar Nederland. Als begenadigd schilder en tekenaar heeft hij het schilderij van zijn grootvader nagetekend en mee naar Nederland genomen, waar het helaas is kwijtgeraakt. Samen met mij heeft hij daarna, gebaseerd op zijn herinnering, een schets gemaakt van zijn grootvader en volgens zijn zeggen is die voor negentig procent accuraat. In het tweede deel van ‘Dari mana?’ zullen we deze schets afdrukken en kan, dankzij het goede geheugen van oom Didi, iedereen zien hoe Leonard Krancher eruit heeft gezien. Dank u wel oom. Bedankt voor deze erfenis.

Net als de rest van de familie, heb ik afscheid moeten nemen van een lieve intelligente man, die de laatste was van de ‘jongens’ en ‘meisjes’ Krancher en die, wat betreft mijn gevoel, de directe lijn was naar mijn vader.
Ik mocht zijn kist begeleiden en was daar beretrots op. Het klikte tussen ons en nu mocht ik hem ook nog begeleiden op zijn laatste reis. Wat een fijn gevoel was dat.

Lieve oom Didi, nogmaals bedankt voor de fijne gesprekken die ik met u mocht voeren en voor het met mij delen van al die voor u zo belangrijke informatie. Bedankt voor het vertrouwen dat u daarbij in mij had; ik zal dat vertrouwen niet beschamen. Tot slot wil ik u ook bedanken voor de oprechte interesse die u toonde in ons leven. We zullen uw laatste wijze raad opvolgen.

HORMAT