De Stippen

Het is alweer een aantal jaren geleden dat Hitty en ik, samen met ‘miti miti’ Rawan en de hond Rataplan, een tocht maakten door de woestijn in Rajastan. We waren vanuit Jaisalmer vertrokken en de tocht zou vier dagen duren (zie ook: Rataplan p.211 in Krancher dot Com; gebundelde columns).

Het werden vier geweldige dagen, waarin we leerden hoe we de dromedarissen moesten zadelen, berijden, afzadelen en kluisteren, en de onvergetelijke ervaring hadden om op de rug van zo’n dier in volle vaart door de woestijn te galopperen, wat een heel andere ervaring is dan een volle galop op een paardenrug over de hei bij Bussum.

Bij vier dagen horen natuurlijk ook drie nachten. We sliepen onder kamelenharendekens en dat was hard nodig want de nachten zijn er bitterkoud. Ondanks de dikke dekens kropen we dicht tegen elkaar aan. Uhh… Hitty en ik dan. ‘Miti miti’ Rawan en Rataplan lagen zo’n tien meter van ons vandaan en ik denk niet dat die twee elkaar warm hielden; althans niet die nacht, want pas later werden ze dikke vrienden.

De tweede nacht zagen we de stippen. We keken naar de sterrenhemel met daarbij vele vallende sterren en zagen hoe een helderwitte stip zich razendsnel van rechts naar links verplaatste.

“Een vliegtuig,” zei ik tegen Hitty, omdat ik enige expertise dacht te hebben na het volgen van de cursus ‘vliegbrevet A’, die ik trouwens zonder het te behalen certificaat heb afgesloten.

“Denk je?” vroeg ze en ik knikte, overtuigd van mijn gelijk omdat volgens mij bij een zich op zo’n hoogte verplaatsend vliegtuig de boordlichten vanaf de grond niet meer zichtbaar zijn.

“Ja,” zei ik, omdat ik vermoedde dat ze ondanks dat we vijf centimeters van elkaar aflagen in het donker mijn knik niet had gezien.

Samen volgden we de reis van de stip totdat het met grote snelheid een andere stip leek te rammen, scherp afboog en na het passeren van de andere stip weer op zijn oude koers terugkeerde. Het afbuigen, passeren en weer op de oude koers terugkeren, kostte de stip niet meer dan drie á vier seconden. In de column ‘Rataplan’ schreef ik dat hij daarna als een vallende ster tot ons kwam, maar achteraf ben ik daar niet zo zeker meer van. Ja, er viel een ster en nee, ik weet niet zeker of dat ‘de stip’ was, omdat op dat moment de hemel bezaaid was met vallende sterren. Het kan daarom heel goed mogelijk zijn dat intergalactische reizigers in ‘de stip’ zaten, die na een ‘narrow escape’ ongeschonden hun reis naar de in een andere melkweg liggende thuisbasis konden vervolgen. Het is mogelijk! En daarom rest dus de vraag, en niet alleen bij mij maar ongetwijfeld ook bij veel van mijn lezers: “Zag ik ze vliegen?”

2016 © Ronald E. Krancher