Een stille moordenaar

We worden steeds weer verrast door de plotseling opduikende dieren. Soms zijn het grappig huppende en soms statig voortstappende. De natuur van Australië is werkelijk prachtig en overweldigend.

Op onze trip naar Merimbula zagen we langs de kant van de weg meteen al veel wallaby’s en kangoeroes. Later, tijdens een bushwalk, zagen we ook nog een zwarte leguaan van pakweg vijftig centimeter (exclusief zijn staart), die zich met zijn scherpe nagels had vastgeklampt aan een boomstam, zijn lange staart afhangend richting de grond, terwijl iets verderop een reuzenegel met een soort miereneterssnuit overstak. We hebben geen idee hoe hij heet, dus noemen we hem maar miereneteregel. Verder vliegen hier de prachtigste vogels rond, variërend van kaketoes tot pelikanen. De laatsten vissend in de Murray rivier.

Zoals gezegd zagen we langs de weg richting Merimbula veel wallaby’s en kangoeroes. Later zagen we ze samen met de statige, bijna arrogant rondstappende emoes op onze tocht door Flinders Range, het schitterende natuurgebied in de ‘outback’. Ze keken ons dan nieuwsgierig aan, zichzelf nerveus de buik krabbend voordat ze met hun kroost het hazenpad kozen. Het is steeds weer een koddig gezicht hoe ze snel weghuppen. Heel anders dan emoes, die met hun lichaam in perfecte rust alleen de benen het werk laten doen.
Kangoeroes hebben iets menselijks wanneer ze liggen. De ene kangoeroe lag op de rug met de achterpoten wijd en de voorpoten, als armen gestrekt langs de kop. Een andere kangoeroe lag op zijn zij, de staart uitgestrekt, de achterpoten in een hoek en de voorpoten beschermend over de snuit. Weer een andere lag op de buik, de voorpoten gestrekt langs de kop, half op het gras van de berm en half op de rijweg. Zo zagen we ze in veel verschillende, bijna menselijke posities. Deze kangoeroes en wallaby’s hadden één ding met elkaar gemeen: ze waren dood.

De kangoeroes waren nog in opvallend goede staat, behalve natuurlijk hun staat van ontbinding. De kleinere wallaby’s lagen ook meestal in de berm, leeggegeten door roofdieren en nog slechts herkenbaar aan hun door de zon gebleekte karkassen. Andere aangereden wallaby’s haalden echter de berm niet en werden door het andere verkeer tot moes gereden. Nog slechts zichtbaar als vlekken op het wegdek. De kangoeroes lagen meestal niet op de weg. Ze hadden vaak toch nog de berm weten te bereiken om daar te sterven, behalve die ene, die nog voor de helft, als een soort snelheidsdrempel, op de weg lag. Vanaf de andere kant kwam een vrachtauto me tegemoet en dus kon ik hem of haar niet meer ontwijken. Het gaf me een misselijkmakend gevoel toen ik met negentig kilometer per uur de hobbel nam, ook al was hij of zij al dood. Mijn RAV-4WD daarentegen scheen er weinig moeite mee te hebben.

Men zegt dat wallabys en kangoeroes, ‘s nachts gevangen in het licht van de koplampen van de auto’s’, zich gedragen zoals alle dieren die dat overkomt. Herten, reeën, zwijnen en konijnen staren op dezelfde manier hun dood tegemoet. Toch hebben wij hier in Australië ook een andere moordenaar ontdekt. Wallaby’s en kangoeroes zijn overdag niet zo dom om te blijven staan wanneer ze het geluid van een auto horen naderen. Ze zijn zo langzamerhand gewend geraakt aan het driftige op en neer stampen van de zuigers en de benzinedampen uit de uitlaten. En toch slaat de vijand die ze nog niet herkennen ook overdag toe en niet alleen ‘s nachts. Het is een stille moordenaar die toeslaat wanneer ze in een groepje, keuvelend en voortstappend als oude van dagen de weg oversteken, die hen vanuit het niets schept en hen kermend op het wegdek achterlaat; de Toyota Prius.

Copyright © Ronald E. Krancher. (Flinders Range, Australië: februari 2015)