Kouthoofd

Ik droomde dat ik ging fietsen

“Hitty, ik droomde dat ik ging fietsen.” Hierna keek ze naar mij en zei “Echt waar, Ron. Ik droomde dat ik ging fietsen.” Ze keek ons met een ernstig gezicht aan. “Waar was dat tante? Was dat in Indië?” vroeg ik haar. “Nee, hier in Amsterdam,” zei ze. “We gingen naar de kerk.” Tante Yola vertelde dat ze anders altijd achterop moest zitten. Op de bagagedrager. Maar nu, in haar droom, mocht ze zelf fietsen. Dat had ze nog nooit gedaan. Ook niet in Indië. “Ik heb het wel altijd héél graag gewild,” zei ze, “maar ja, dat kon niet...

Continue reading...

Oom Alex

Mijn oom Alex is dood. Z’n adem ging van zwaar naar licht en daarna naar niets. Hij werd zevenentachtig jaar. Net geen achtentachtig. Dat had een stuk mooier geklonken. Maar ja, oom Alex probeerde altijd alles net even anders te doen. Dus ook nu weer. Geen achtentachtig, maar zevenentachtig. Van zwaar naar licht naar niets. Mijn schoonvader ging ook op die manier van hier naar daar. Uit als een nachtkaars. Geen beweging meer waar te nemen. Wel een warm voorhoofd, waar je nog een kus op kon drukken, maar geen beweging meer in het lichaam. Ik kon oom Alex, na...

Continue reading...

Toeminah’s Kaliwiro

“Mijn moeder komt uit Wonosobo,” zei oma Em toen ik haar ernaar vroeg. “Dat ligt op midden-Java.” “Ik ken Wónósóbó,” antwoordde ik haar. “Ik ben met Hitty en Ish nog op het Dieng Plateau geweest.” “Néé, zo zeg je dat niet Ron,” corrigeerde ze me. “Het is Wònòsòbò. Met een ò. Midden-Javaans, tòch!” “Dus oma Toeminah komt uit Wonosobo, met een ò?” ” Ja, eh nee.” ” Eh…, eigenlijk woonde ze in Kaliwiro, een dorp in de buurt van Wonosobo.” Oma liet me opa’s stamboom-aantekeningen zien. Bij oma Toeminah stond als geboorteplaats Kaliwiro genoteerd. Vlak onder de namen van haar vader Tirtosemitro en haar moeder Païnen. We hadden...

Continue reading...

Donnerwetter

Opa Sell haatte katten. Hij doodde ze ook. Hij doodde ze met één zwaai. Opa Sell had kanaries. Prachtige zangers. Waterslagers. Hij haatte katten. Ze wisten vaak de kooi binnen te dringen en de kanaries te verorberen. Daarom haatte hij ze. Althans, dat denk ik. Mijn opa Paul had ook kanaries, maar hij kon het niet aanzien dat opa Sell de katten doodde. Met één zwaai… pàts! En wanneer opa Paul tegen zijn schoonvader zei dat hij niet zo met katten moest omgaan, riep opa Sell: “Weg… weg jij! Donnerwetter!” Samen met oma Toeminah woonde opa Sell in een huis aan de Poerwakartaweg, in Batavia....

Continue reading...

De Kolenkit

Het heette geen kolenkitbuurt. Het heette gewoon Amsterdam Nieuw-West. Het was niet landelijk bekend, maar gewoon een leuke buurt om te spelen. Zelf woonden we op een etage in de Korte Marnixstraat. Uit het raam kijkend keken we op de Brouwersgracht.

Continue reading...